Een osteopaat werkt alleen met de handen. Tijdens de behandeling wordt het ‘vastzittende’ weefsel met diverse handgrepen in een bepaalde richting gemobiliseerd. Maar niet alles wat vast zit moet worden losgemaakt. De technieken zijn gericht op verbetering van de mobiliteit. Dit gebeurt rustig en zonder pijn. Hierbij komt geen apparatuur of medicatie aan te pas. Opvallend in de osteopathie is dat de therapeut vaak op andere plekken behandelt dan waar de ‘pijn’ zich uit.

Twee voorbeelden: Buikkrampen bij een baby kunnen in de basis van de schedel worden veroorzaakt. In deze regio passeert een belangrijke zenuw die de buikorganen verzorgt. Rug en schouderklachten kunnen zijn ontstaan door een probleem in de buikregio, bijvoorbeeld door littekenweefsel en fixaties na een blindedarmoperatie.

Na de behandeling heeft het lichaam tijd nodig om te reageren en een nieuwe balans te vinden.